Transcriptie Het verhaal van Jan Pieter Koopmans
Introductie: Welkom, wij zitten hier in de studio 'Uit het hart van Amstelveen'. Burgemeester Tjapko Poppens spreekt met Jan Pieter Koopmans, wijkagent in het Keizer Karelpark. Hoe beleeft Jan Pieter deze tijd van corona? En tegen welke nieuwe situaties loop je aan als wijkagent in een lockdown?
Tjapko: Jan Pieter, wat ontzettend leuk dat je hier vandaag aanwezig bent.
Jan Pieter: In ieder geval bedankt voor de uitnodiging, want ik vind het ook onwijs leuk.
Tjapko: Ja, bijzonder om elkaar op deze manier ook te zien. Een tijdje geleden mocht ik met je meelopen in het mooie Keizer Karelpark. En ja, je werkt al 43 jaar bij de politie, al heel lang ook in het Keizer Karelpark. En het viel me op dat iedere meter hand omhoog, mensen begroeten, even verder gaan met het praatje waar je de vorige keer gebleven was: heel mooi om te zien. Eigenlijk heel erg bekend in jouw wijk en in jouw buurt. Hoelang zit je nou in het Keizer Karelpark en hoe beschrijf jij de wijk eigenlijk Jan Pieter?
Jan Pieter: Ik werk nu al 43 jaar bij de politie. Ik blijf het toch een klein beetje – de gemeente politie Amstelveen noemen, want dat steekt toch wel eens af en toe een beetje. Nee, ik was 16 jaar en toen werd ik aangenomen door de politie, als schrijver 'A'. Volgens mij is dit het allerlaagste op administratief gebied, omdat ik nog te jong was voor de politieschool. Dus toen ik 16 was liep ik al op de Gerard Doulaan, ik denk dat ik daar 1000 auto's heb gewassen, gepoetst en schoongemaakt heb. En toen was ik 17 en toen mocht ik naar de politieschool toe.
Tjapko: Zat de auto van de burgemeester daar in die tijd ook bij Jan Pieter?
Jan Pieter: Nee, nog net niet. De auto van de burgemeester niet, maar wel de auto van de commissaris. Men had natuurlijk altijd één probleem als ik die auto's ging wassen, want ik was nog te jong voor een rijbewijs. Dus er moest altijd iemand van de wasstraat die auto's afhalen want ik was te jong om er in te rijden. Dus dat was toen der tijd al heel ludiek. Daarna 17 jaar naar de politieschool gegaan en sindsdien altijd bij de gemeente politie Amstelveen gezeten. En de laatste 20 jaar heb ik de functie van wijkagent.
Tjapko: En altijd in Keizer Karelpark?
Jan Pieter: Het begon in het Keizer Karelpark en toen had men nog het idee: dit wordt te eigen en we moeten even verkassen. Toen heb ik een jaar of vier de wijk patrimonium Randwijck gedaan, ook een hele leuke wijk, maar toen ik de kans kreeg om terug te keren heb ik die met beide handen aangegrepen en keerde ik heel snel terug.
Tjapko: Ben jij toen dingen anders gaan doen omdat je even weg was geweest en weer terug kwam?
Jan Pieter: Nee, absoluut niet. De wijken verschillen niet zoveel van elkaar. Alleen in het Keizer Karelpark praat je over voetballen en in Randwijck praat je over hockey, dat is het grootste verschil. Voor de rest valt het best wel mee. Patrimonium lijkt erg veel op Keizer Karelpark.
Tjapko: En hoe beschrijf je nou Keizer Karel park, de mensen die er zijn, de samenstelling, de bijzonderheden?
Jan Pieter: Het mooie van het Keizer Karelpark is dat deze ruim 12.000 inwoners heeft. We hebben van alles in het Keizer Karelpark. Ik vind het een heel gemêleerd gezelschap. We hebben mensen uit India, Pakistan. We hebben mensen die miljonairs zijn, maar we hebben ook een heleboel mensen die het eigenlijk best wel slecht hebben in deze tijd, dat is het mooie van deze wijk. Daar hebben we drie middelbare scholen, de international school. Ik denk nog steeds dat wij het mooiste winkelcentrum van Amstelveen hebben, op de van der Hooplaan. Dat blijf ik zeggen – en gelukkig zijn daar een heleboel mensen het met mij eens. Ik voel me als een vis in het water daar. Laat mij met rust als leidinggevende en dan gaat het helemaal goed.
Tjapko: Heb je die wijken in die periode zien veranderen Jan Pieter?
Jan Pieter: Eigenlijk niet. De bewoners zijn de wijk eigenlijk wel trouw. Als we praten over de Dr. Plesmansingel zijn dat eigenlijk de meest goedkope sociale huurwoningen. Mensen vinden het daar prettig om te wonen, mensen vinden het toch fijn. Er gebeurt van alles, maar toch is er een stukje saamhorigheid in de wijk die wij ook heel erg waarderen van de bewoners en waar ik me ook heel prettig in voel.
Tjapko: We zitten nou bijna een maand of tien in de hele corona toestand, de lockdown gaat ook nog even door. Hoe is dat de eerste periode gegaan? En hoe zie je dat nu de tweede periode? Wat doet dat met jouw wijk en wat doet het ook met je werk?
Jan Pieter: Nou, laat ik gewoon even beginnen met mijn werk. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat mijn echtgenote op de spoedeisende hulp werkt hier in het ziekenhuis - ik ben de wijkagent, dus de familie Koopmans gaat gewoon elke dag heerlijk naar het werk toe en dat vind ik wel heel fijn.
En wat merk je in de wijk? Het is een stuk rustiger in de wijk, de straten zijn stiller, mensen zitten vaak thuis. Vooral in de eerste lockdown periode als ik op huisbezoek wilde, dan was er toch wel licht getwijfel van beide kanten: gaan we wel of gaan we niet. Dan belde ik aan en liep ik drie meter naar achteren toe. De voordeur ging open, de mondkapjes gingen op en daarna gingen we naar binnen. Ik merk nu in die tweede periode, ook aan mezelf, dat we wat te nonchalant worden af en toe.
Tjapko: Wat je op meer plekken ziet, hè. Mensen probeer jezelf wat meer te disciplineren.
Jan Pieter: Ja, je moet af en toe een schop onder je kont krijgen. En de moeilijkheid daarmee is in onze wijk, met de middelbare scholen, we mogen met 30 - 35 man in de klas zitten. Zitten we naast elkaar, we komen buiten en dan staat de wijkagent: hé jongens met z’n tweeën even die afstand houden: "ja maar JP, we mogen ....". Nee, hier niet. Dan gaat de jeugd bijvoorbeeld naar de Coop toe, er staan daar dranghekken. We moeten de jeugd er echt op wijzen, doe het nou niet jongens alsjeblieft.
Tjapko: Nou, en dat is natuurlijk precies wat we de laatste tijd zien. We hebben nu de lockdown, maar als straks de scholen weer opengaan dan zal je zien dat de middelbare scholen zich ook aan die anderhalve meter moeten houden, ook om een stuk duidelijkheid te krijgen. Want het is precies wat je zegt praktijk en theorie dat matcht niet altijd. Je wilt ook niet continue de politieman uithangen en die mensen weer wijzen op hun verantwoordelijkheid. Het moet eigenlijk vanuit hun zelf komen.
Jan Pieter: Dat is ook zo. Ze moeten begrijpen dat op het moment dat wij te dicht bij elkaar zitten en naar huis gaan, papa en mama misschien weer naar oma gaan, dat het dan fout gaat.
Tjapko: JP, jij sprak net heel mooi over het Keizer Karelpark, over een heel gemêleerde bevolking, allerlei achtergronden, allerlei nationaliteiten. Hoe is de mix daar onderling? Hoe gaat dat met elkaar?
Jan Pieter: Er komen wel eens signalen naar boven dat sommige bewoners zeggen: het wordt te gek, als ik om half zes/zes uur op de Ouderkerkerlaan naar de bus kijk, dan stapt half Pakistan en India uit en dat geeft wel eens scheve gezichten. Mensen hebben jonge kinderen, willen graag een woning hebben. Ja, en dan zegt men heel gauw: wij willen niet discrimineren, maar zij hebben wel een woning en wij niet. Dat geeft wel eens problemen, als wijkagent word ik daar ook wel eens op aangesproken. "Kun jij daar niet eens iets aan doen?". Maar daar kan ik als wijkagent echt niets mee doen. Er is een projectontwikkelaar die koopt de flats en die mag doen en laten wat hij wilt.
Tjapko: We hebben natuurlijk huizennood, woningnood al langer. Dat is veel breder dan Amstelveen en overigens al veel langer dan de afgelopen paar jaar. Dat zie je terug. En ook in coronatijd zelfs nog. We zijn iets aan het krimpen als Amstelveen op dit moment, omdat internationals op dit moment terug gaan. Maar ik verwacht dat dat tijdelijk is, de woningnood die blijft voorlopig nog even, maar dat is overigens in de hele Randstad het geval. Dat is niet gemakkelijk op te lossen.
Heb jij het idee dat als je naar de buurten en wijken kijkt, zoeken mensen elkaar ook wel op? Even los van die woning schaarste die je net beschrijft, maar qua gesprekken met elkaar voeren?
Jan Pieter: Ik denk dat er veel meer, bijvoorbeeld via WhatsApp gesprekken worden gevoerd met mensen. Mensen durven toch niet bij elkaar langs te gaan. Dus het vindt via de WhatsApp plaats.
Dat komt eigenlijk op het punt, vooral met die ouderen bij ons in de wijk, daar maak ik me wel eens zorgen over. Er zijn toch heel veel ouderen, komen er daar nog wel mensen? Mensen worden eenzaam, nu ook in de coronatijd, maar zelfs voor de coronatijd merkte ik wel: mensen krijgen niet eens visite. En dan vraag ik wel eens aan de ouderen: heb je geen kinderen? Dan krijg ik als antwoord: jawel, maar die hebben het zo druk, die moeten naar de voetbal en die moeten hier naar toe. En dan word ik wel eens boos, dan denk ik: hou nou eens even op joh. Wat is er nou niet leuker dan met je moeder zaterdagochtend een bakkie koffie te doen, haar een arm te geven, samen de boodschappen te doen, boodschappen opruimen, na afloop nog een bakkie koffie doen en moeders kan er de hele week weer tegenaan.
Tjapko: Heb daar ook echt aandacht voor, hè. Niet alleen in coronatijd, maar altijd.
Jan Pieter: Altijd. Nogmaals, je hoeft niet precies te weten wat je buurman 24 uur per dag doet, dat is overdreven. Maar ik zou me doodschamen als mijn buurman of buurvrouw een week dood op de bank ligt. En dan kom ik hier in flats in Amstelveen, ook in mijn eigen wijk. "Mevrouw weet u wie de buurman is?" - "Nee, dat weet ik niet hoor". Dan denk ik: hou eens even op joh.
Tjapko: Nee, het is toch ook van alle tijden. Even dat praatje zo nu en dan zonder mekaar de deur plat te lopen, als je dat niet op prijs stelt, maar even weten wie je buren zijn.
Jan Pieter: "Goedemorgen, goedemiddag". Blijven de gordijnen te lang dicht zitten: hé, ik bel de wijkagent even want ik vertrouw het niet. Ik maak het mee en ik heb de afspraak met alle postbestellers: kom je een volle brievenbus tegen, bel me dan. Nee, wat gebeurt er veel: maat 46 gaat er tegenaan, want de brievenbus moet vol, terwijl ze niet weten wat er boven gebeurt. Buurtbewoners of flatbewoners zien dat toch? En dan denk ik: we leven teveel langs elkaar heen.
Ik meen het serieus, ik lieg er geen woord van. Een jaar geleden ben ik gebeld door de kapper uit Bovenkerk, dat er een oudere dame niet op de afspraak verscheen. We zijn er naartoe gegaan, mevrouw had helaas een hersenbloeding gehad, maar we hebben wel haar leven gered. Omdat de kapper heeft gebeld: die mevrouw komt altijd op haar afspraak, maar nu niet. Wat is er aan de hand?
Tjapko: Aandacht voor elkaar, ook in corona tijd en zeker ook daarbuiten. Dat is eigenlijk jouw oproep. En de politie komt liever een keer te vaak dan te weinig.
Jan Pieter: Het is gewoon zo, heel graag. En natuurlijk ook in deze corona tijd hebben sommige collega’s van mij het absoluut niet makkelijk, want je zou maar in de noodhulp zitten en je wordt naar een reanimatie gestuurd. Heeft die mevrouw of meneer corona? Ja of nee? Daar wordt volgens mij niet eens over nagedacht bij die jonge jongens, zij gaan er gewoon heen om levens te redden.
Tjapko: We spraken net over eenzaamheid die plaatsvindt onder ouderen? Jongeren hebben het ook moeilijk, sommige groepen jongeren. Hoe kijk je daar nu tegen aan als wijkagent?
Jan Pieter: We hadden het net in het vorige gesprek al over onze GGZ patiënten, die worden in principe één keer in de week, soms twee keer in de week, bezocht door iemand van de GGZ om te kijken: gebruik jij medicatie? Hoe gaat het? Die staan er nu ook alleen voor en dat is natuurlijk het risico.
Tjapko: Ook daar geldt: heb je mensen in de buurt die je kent, toon dan even belangstelling, maak een praatje, misschien kan je boodschappen halen én op anderhalve meter moet dat natuurlijk ook lukken.
Als je kijkt naar één van de klassieke zaken van een politieagent, welke tijd je ook zit, hoe is de veiligheid in het Keizer Karelpark? Zie je daar verschillen in de coronatijd en daarbuiten Jan Pieter?
Jan Pieter: Je ziet verschil en vooral wat betreft de inbraken. Kijk, de meeste mensen zijn thuis. We werken thuis, we zijn thuis, we kunnen niet uit eten, we kunnen dit niet doen, we kunnen dat niet doen, we kunnen niet stappen, dus we zitten thuis. Meneer of mevrouw de inbreker heeft geen kans op het ogenblik. Tuurlijk wordt er af en toe ingebroken en elke inbraak is er één te veel, maar je ziet duidelijk een daling.
Waar ik zelf heel bang voor was, was hoe gaat dat met pap en mam, die nu 24 uur bij elkaar zitten? Gaat dat altijd wel even goed? En ik moet eerlijk toegeven wat betreft het huiselijk geweld, valt dat reuze mee. Daar was ik eigenlijk wel bang voor, want dan moet je 24 uur met je eigen vrouw in huis zitten. Gaat dat wel goed? En gelukkig gaat dat goed.
Tjapko: Nou ja, we hebben natuurlijk ook een schitterend groen hier in Amstelveen. Dus je kan altijd zeggen als de irritatie oploopt, ga even de deur uit. Ga even eens stuk lopen.
Jan Pieter: Maar dat zeg ik ook tegen die jonge jongens. Ga naar het Amsterdamse bos toe, zoek een hele dikke boom uit, ga daar lekker op staan te rossen en dan ga je weer naar huis toe.
Tjapko: Dat is altijd een oplossing. Ik begrijp wat je bedoelt. Merk jij nu ook dat er via het internet meer criminaliteit plaatsvindt? Phishing bijvoorbeeld? Oudere mensen proberen op te lichten? Zie je dat patroon?
Jan Pieter: Ja, dat zie ik zeker. En het nadeel daarvan is, dat onze oudere bewoners van Amstelveen veel te goed van vertrouwen zijn. Je wordt gebeld en iemand zegt dat die van de bank is en ze geloven het onmiddellijk. "Kunt u even uw bankpasje naar beneden brengen?” “Kunt u even dit overmaken?” Men is gewoon te goed van vertrouwen en dit zijn echt criminele misdadigers die ouderen oplichten, daar heb ik geen andere woorden voor.
Tjapko: Het is iets van alle tijden. Je ziet het nu op sommige plekken meer ontstaan en eigenlijk aandacht voor hebben. Mensen moeten zich altijd legitimeren en de bank vraagt nooit zomaar om codes op te geven. Dus dan moet je eigenlijk al een beetje twijfels hebben.
Jan Pieter: En dan kom ik toch weer terug op die saamhorigheid, normaliter zal een oudere aan de kleinkinderen of kinderen vragen: klopt dit? Maar heb je helemaal niemand? Probeer dan eens je buurman of buurvrouw te vragen: hé buuf, ben jij ook gebeld? Of hoe zit dat? Praat met elkaar. Met alle respect, dat durven die ouderen dan niet want, stel voor ik ga me zwak opstellen, dan moet ik misschien wel naar een verzorgingstehuis, dat doe ik dus maar niet. "Ik ben opgelicht, maar ga ik dat vertellen aan mijn kinderen?” “Nou doe maar niet, want dan mag ik niet meer thuis wonen en dan krijg ik op mijn donder". Ik ben ervan overtuigd dat dit veel vaker gebeurd dan wij weten, dat de oudere bewoners bij zichzelf denken: ja ik zeg er niks van.
Tjapko: En als je zoiets meemaakt, bel dan de wijkagent, want deze kan helpen door de buurt te informeren. "Jongens let op, er is weer een groep oplichters actief".
Jan Pieter: En dat is het fijne van, met alle respect, de wat moderne wijkbewoners, deze hebben WhatsApp-groepen. "Jongens, er rijden vreemde auto's door de straat". Nou, dan gaan er gewoon twee kerels naar buiten toe de straat op en de auto is weg.
Tjapko: En dat is het mooie, het voordeel, van de moderne tijd. Ook weer van sociale media en andere vormen, dat heeft ook heel veel voordelen denk ik.
Jan Pieter: Ook een heleboel nadelen hoor.
Tjapko: Ongetwijfeld, met name de korte lontjes, dan merk ik zelf ook wel. Inwoners, organisaties, je ziet het overal. Merk je dat in het dagelijkse manier van communiceren ook?
Jan Pieter: Vooral bij de jeugd. De jeugd durft veel meer tegen elkaar te zeggen dan wanneer ze tegenover elkaar staan. En daar gaat het wel eens fout. Meestal een ruzie over een vriendinnetje of vriendje, dat gaat van kwaad tot erger over de WhatsApp, Twitter en Instagram. En dan krijgen wij een vechtpartij op school.
Tjapko: Heb jij ook bijzondere voorvallen meegemaakt de afgelopen periode? We hebben natuurlijk ook hele mooie acties van saamhorigheid gezien in alle buurten en wijken in Amstelveen, ook bij jou in de wijk. Zijn er nog dingen bijgebleven dat je zegt van: dat vond ik zo mooi, zo hartverwarmend, zo bijzonder?
Jan Pieter: Als ik dan hoor dat sommige mensen dus wel voor de buurt bijvoorbeeld eten klaarmaken, een grote pan soep maken en dat soort werk, dat toch wel even naar de oudjes op de galerij brengen, dat vind ik gewoon grote klasse. Daar geef ik mensen alleen maar een pluim voor, dat is fantastisch. En nogmaals, ook in deze coronatijd, als ik dan zie bij de van der Hooplaan dat dan toch over het algemeen het winkelende publiek zich aan de regels houdt. Bijvoorbeeld met de kerstdagen, één groot gekkenhuis, toch houdt iedereen zich wel netjes aan die afstand. Dan denk ik: ja top!
Tjapko: En ook met de mondkapjes vind ik dat het in Amstelveen heel behoorlijk gebeurt. Wij kunnen allemaal als geen ander aanwijzen waar het allemaal niet klopt, maar ik denk dat het gros van de mensen zich daar goed aan houdt.
Niet voor niks natuurlijk, hoe langer we met z’n allen hier gedisciplineerd in blijven, hoe eerder we die corona toestand de deur uit hebben. En dat ook voor onze ondernemers die het moeilijk hebben, voor eenzame mensen waar we het net over hadden, jongeren die gewoon uiteindelijk stiekem ook wel weer naar school willen, zonder dat ze dat hardop zeggen. Dat heeft ook wel weer voordelen, zo’n school. Daarom doen we het eigenlijk hè, Jan Pieter?
Jan Pieter: Ja, dat klopt. Ik ben het helemaal met je eens. We moeten gewoon met z’n allen de schouders eronder zetten. We moeten nog een maand of twee, drie, even goed volhouden en dan kunnen we weer gaan. En ik begrijp ook wel: het spontane in deze tijd is weg. We kunnen niet ’s avonds nog even zeggen: we gaan even ergens een hapje eten of we gaan ergens een borrel halen, nee even niet. Nog een paar maanden en dan is het klaar. En misschien krijgen we straks ook nog de avondklok, dat zal wel even wennen worden.
Tjapko: Ik ben daar zelf geen voorstander van. Ik hoop dat we het op andere manieren nog kunnen redden, maar dat vraagt gewoon discipline van ons allemaal. Ik sluit me graag aan bij jouw oproep voor iedereen. We moeten het nog een paar maanden met elkaar volhouden, spreek elkaar erop aan en straks weer een nieuwe periode.
Ontzettend bedankt voor jouw tijd Jan Pieter.
Jan Pieter: Heel graag gedaan.
Tjapko: Tot binnenkort weer, op de fiets.
Jan Pieter: Gaan we doen.