Transcriptie Het verhaal van Lies Zuidema
Introductie: Welkom, we zitten hier in de studio uit het hart van Amstelveen. Burgemeester Tjapko Poppens spreekt met Lies Zuidema, voorzitter van de raad van bestuur van Brentano. Hoe heeft zij deze tijd beleefd? Hoe hebben de bewoners van Brentano en hun familie deze tijd beleefd?
Tjapko: Lies, wat fijn dat je er bent.
Lies: Dank je wel.
Tjapko: Wij zitten nu samen in de eerste burgemeesters podcast.
Lies: Ja
Tjapko: En deze tijd eigenlijk, deze coronatijd dat je niet echt grote bijeenkomsten hebt of grote samenscholingen of evenementen, dan moet u eigenlijk andere vormen vinden om verhalen van inwoners en organisaties te delen met andere Amstelveners. Fijn dat jij hier wilt zijn.
Lies: Ja, lijkt me leuk, ja.
Tjapko: En de laatste keer dat wij elkaar live zagen was, als ik mij goed herinner, vlak voor Pasen. Toen de wethouder Marijn van Ballegooijen en ik samen met jou bloemen aan het uitdelen waren.
Lies: Ja
Tjapko: Dat was achteraf, zeker ook toen, hoogtepunt van de coronacrisis van de eerste golf althans.
Lies: Ja bij ons zeker.
Tjapko: En wat mij nog bijstaat is wel een groot respect voor de medewerkers en vrijwilligers toen in die tijd.
Lies: Ja.
Tjapko: Toen wij nog veel minder wisten van deze crisis dan nu.
Lies: Ja.
Tjapko: En nou ja, als je daar nou op terugkijkt, hoe gaat het dan nu met jou?
Lies: Ja, nu gaat het allemaal goed, want het was zo’n enorm heftige tijd waarvan je je niet kan voorstellen wat het betekent, niet als je van tevoren nadenkt. We krijgen een keer een grote uitbraak, wat je niet eens denkt, je denkt alleen maar aan griep en dat gaat weer over. Maar als je erover nadenkt, dan zelfs had ik niet kunnen verzinnen wat we met elkaar hebben meegemaakt, met name die eerste periode. Wij, de mensen, de bewoners heel ziek en onze medewerkers ook heel ziek en dat was heel heftig. Maar als je kijkt nu, we hebben net bij twee van onze locaties opnieuw een uitbraak gehad en dan blijkt dat de bewoners veel minder ziek worden. Ook veel minder overlijden – en dat is wel gek genoeg een beetje geruststellend, dat we het aankunnen hè, dat we een tweede golf aankunnen. Dat ze het ook wel weer goed doen. Ze hebben het echt goed gedaan in september, oktober, het is haast niet te vergelijken met de eerste keer.
Tjapko: En waar zit dat dan met name in, de eerste keer? Was het onbekendheid met alles?
Lies: Onbekendheid van hoe mensen in één, twee, drie dagen zo verschrikkelijk ziek konden worden en omdat het natuurlijk kwetsbare ouderen zijn overleden er ook veel mensen. En dat je in het begin niet wist hoeveel zuurstof bijvoorbeeld je moest geven om te helpen en het tekort aan van alles, niet alleen de materialen maar ook huisartsen die niet wisten hoe ze dat moesten doen. Onze specialist ouderengeneeskunde allemaal dus. Er was niemand die precies wist hoe het gaat en nu weten we precies hoe het gaat. Dat is natuurlijk verschrikkelijk, maar het helpt in een andere fase. Dat helpt dan ook wel weer.
Tjapko: Ik kan me herinneren dat die tijd niet alleen voor de bewoners bij jullie en voor de familieleden ontzettend veel impact had, maar ook voor de medewerkers en de vele vrijwilligers waar jullie mee werken.
Lies: Ja.
Tjapko: Welke lessen zijn daar toen uit getrokken? Waar je nu plezier van hebt?
Lies: De allereerste les is dat ik nooit meer een locatie sluit.
Tjapko: Oké, dat is een belangrijke.
Lies: Ja, je kan zomaar zeggen van 'sluiten', ongeacht hoe de situatie is. “We gaan dicht van één december tot en met ….”. Dat gaan we nooit meer doen. Dus we hebben nu bij de uitbraak steeds gekeken met medewerkers en waar het kon met bewoners en met de cliëntenraad. Wat kunnen we per locatie bedenken, zodat we toch zo min mogelijk hoeven te sluiten en daar hebben we mooie plannen van gemaakt samen met de medewerkers. En dan zie je als het er eenmaal is dat het toch weer anders is. Dus je moest het plan weer omgooien. Maar het feit dat we er van tevoren over nagedacht hebben dat vind ik heel bijzonder geweest.
Tjapko: En wat is daar de kern dan van? Gewoon meer afstand zou je zeggen? Alles op anderhalve meter afstand of heb je meer preventie? Hoe heb je dat aangepakt?
Lies: Nee, we hebben vooral meer gekeken als er zieke mensen zijn, positief geteste mensen die dus gewoon zo rondliepen bij mensen met dementie, die denken van: “Nou gezellig positief getest, maar ik ga gewoon rondlopen”. Is dat je dan kijkt van: hoe kunnen we nou zo iets omdraaien dat mensen daar blijven lopen met andere mensen, die besmet zijn, zonder dat ze dan weer gevaarlijk zijn voor hun collega bewoners. Dus bij Klaasje, hebben we in de huiskamer van Klaasje Zevenster bedden neergezet, dus het werd een soort ziekenboegje en eigenlijk hebben die mensen het hartstikke leuk gehad daar. Ze zaten daar met elkaar en er was natuurlijk personeel dat de hele dag daar bleef en ze gingen daar slapen, eten, drinken, spelletjes doen, maar dat was een hele goede manier om hen toch een eigen leven te kunnen laten leiden. Dus dat je ze de ruimte geeft maar toch de bescherming biedt naar de andere bewoners.
Tjapko: Dus eigenlijk heb je andere manieren gevonden om elkaar te ontmoeten zowel voor de bewoners, voor de medewerkers en de vrijwilligers.
Lies: Ja, ja, vrijwilligers die zijn altijd maar beperkt bij ons gekomen nog.
Tjapko: Is dat nog steeds zo?
Lies: Ja, echt alleen als het op een veilige afstand kan. Dat vinden we dan wel belangrijk, want de meeste van onze vrijwilligers zijn natuurlijk ook wat ouder. Dus die zitten zelf eigenlijk in de kwetsbare leeftijd. Dus daar moet je meer opletten, maar bijvoorbeeld de winkeltjes of zo waar die afstand wel te regelen is, daar zijn ze wel weer terug.
Tjapko: En dat lukt op die manier ook?
Lies: Ja.
Tjapko: Hoe kijken bewoners nu naar deze periode? De eerste periode beleefd, nu de tweede periode, jullie hebben verschillende groepen bewoners binnen jullie verpleeghuis.
Lies: Nou, ik denk dat het scheelt dat we ook mensen hebben die voor de tweede keer verdacht worden, dus die voor de tweede keer getest worden en gelukkig bleken ze niet ziek te zijn. Maar die hebben dan wel meteen visioenen van hoe het eerst was.
Nou, daar zit het nu veel meer bovenop om daar meteen uit te leggen van: “Nou, we gaan testen, we weten we morgen de uitslag, u moet op uw kamer blijven”. Dus wij weten ook meer te vertellen aan het begin. En als iemand dementie heeft, is dat heel erg ingewikkeld om te vertellen. Maar dan probeer je toch iemand te verleiden om op die kamer te blijven en dat lukt meestal wel, maar niet altijd.
Tjapko: Nee, nee, want ik ken er soms ook echt nog beelden van en zeker van de eerste periode dat mensen, bijvoorbeeld met dementie, het heel lastig vonden om hiermee om te gaan.
Lies: Ja.
Tjapko: Hoe kan je dat overbrengen?
Lies: Nou, je kan vaak dingen niet uitleggen, maar je kan wel door bijvoorbeeld te zeggen van: “Nou, we gaan op een kamer en we gaan daar eten”. Zorg dat je dan begeleid een spelletje doet, dat helpt wel en je kan er niet zo goed over praten, zo van wat betekent het voor u? Maar we hebben ook mensen gehad die goed gedijd hebben bij de rust die er was, daar konden ze goed mee omgaan. Want er kwam niemand meer binnen alleen het verzorgend personeel en de behandelaren om te helpen. Maar er kwam geen bezoek, geen vrijwilligers, dus het was een stuk rustiger.
Tjapko: Dus dat is weer de andere kant eigenlijk.
Lies: Ja, maar zo lang als het toen was en zo groot, dat gaan wij gewoon niet meer doen.
Tjapko: Dus dat is echt een aanmerkelijk verschil met deze periode, de tweede golf, zoals dat vaak genoemd wordt en de vorige keer.
Als je kijkt naar eenzaamheid onder bewoners bij jullie, maar misschien ook onder de nog zelfstandig wonende ouderen, hoe kijk je daar naar tussen de vorige periode van corona en de huidige?
Lies: Er is een heel verschil tussen de muren en mensen die zelfstandig thuis wonen, want ik denk dat daar de eenzaamheid héél erg is. Als mensen bij ons wonen dan zijn wij er ook nog. We hebben heel veel aan mobiel bellen gedaan. We hebben heel veel activiteitenbegeleiders, bewegingsagogen, muziektherapeut die allemaal leuke dingen zijn gaan doen. Ja, we moeten iets helpen. Nou, ik kan heel goed gitaarspelen. Ik niet, maar de muziektherapeut.
En die heeft heel veel met mensen gezongen en dingen gedaan en die hebben dus wel aanspraak. Maar ik denk dat mensen thuis in de wijk daar echt heel veel last van gehad hebben. En we hebben ook mensen die nu na de eerste golf bij ons zijn komen wonen. Die zijn echt, die situatie was onhoudbaar thuis. Daar maak ik mij veel meer zorgen om.
Tjapko: Heb je daar nog suggesties voor dat we daar meer aan zouden kunnen doen vanuit de gemeente, ook vanuit andere onderdelen van onze samenleving?
Lies: Nou, ik denk waar wij nu heel erg mee bezig zijn is om te proberen om die mensen toch, binnen de regels weer, voor activiteiten bij ons in huis te halen. En met name ook voor het eten ’s avonds. Wij hadden heel veel mensen van de aanhechtwoning die bij ons eten uit de wijk. Ook uit de wijk ook wel eens het restaurant. En tijdens die periode zijn wij de maaltijden thuis gaan brengen. Dus dan kregen ze gelukkig wel eten, maar dan waren wij soms de enige die daar langskwamen. Dus nu zijn we toch bezig om te kijken: hoe kunnen we voldoende ruimte creeren binnen dat al die mensen afstand kunnen houden?
Want ons eigen restaurant natuurlijk ook op anderhalve meter, dus we kunnen minder mensen kwijt omdat ze merken dat het toch belangrijk is. Dat wat wij doen daarheen gaan is ook aardig, maar het allerleukste is als ze gezelschap hebben. Dat ze andere bewoners zien of andere mensen uit de wijk zien. Dus nu zijn we bezig om dat ook wel weer vorm te geven.
Tjapko: Natuurlijk allerbelangrijkste: gewoon dat contact. Mensen onderling, de sociale kant. Als de hele corona ons één ding leert, is het hoe belangrijk het is om contact met elkaar te hebben.
Lies: Ja en ik denk dat heel veel mensen, heel veel zijn alleen thuis. Ja, we zien nog zorgelijker dan bij ons.
Tjapko: Ja, en ook heel veel verborgen eenzaamheid denk ik, mensen die soms nauwelijks voor de boodschappen de deur uitgaan.
Lies: Ja die gewoon eigenlijk niet buiten komen en als de familie ver weg woont daar. Misschien hebben ze leren beeldbellen. Dat hebben wij intern natuurlijk bij ons heel goed kunnen doen en ik weet dat ze bij ons in de wijkverpleging ook af en toe gingen beeldbellen met iemand, met een familielid, samen helpen. Maar ik denk dat het daar erger is dan.
Tjapko: Hebben jullie nog meer met familieleden andere manieren van communiceren gedaan in deze periode dan de vorige periode.
Lies: Nee, we hebben steeds heel veel brieven geschreven. We hebben soms zelfs wekelijks brieven geschreven, ook naar het personeel en naar de vrijwilligers tegelijkertijd. Doen we altijd als één tegelijkertijd, dan hebben we wekelijks een paar keer updates gestuurd. Steeds maar vertellen hoe het was en wat belangrijk is. Ja en toch ook van, we moeten het volhouden, en dat is wel belangrijk en dit doen we nu nog steeds. En we betrekken daar de cliëntenraad ook altijd bij om te zorgen dat je de goede brief verstuurt.
Tjapko: Maar goed de situatie van nu, wat zijn jouw inschattingen? Hoelang zitten we nog in deze situatie, vanuit jouw optiek?
Lies: Ja, ik, bij mij is het glas eerder halfvol dan halfleeg. Dus misschien heb ik het mis, maar ik verwacht dat we in het eerste kwartaal van volgend jaar zullen starten met het vaccineren van de oudere. En dan betekent dit dat onze ouderen niet meer zo ziek kunnen worden. En dat geeft een hoop ruimte en veiligheid. Dus dat zou fijn zijn en dan voor de medewerkers in de zorg.
Tjapko: En dan de vrijwilligers kan ik me voorstellen.
Lies: Ja, ja, omdat die meestal ook in diezelfde leeftijdsgroep zitten. Die zijn echt over het algemeen wat ouder, dus die mogen dan ook gevaccineerd worden.
Tjapko: Zijn er nog zaken stel, als dat vaccin komt. Ergens volgend jaar hoop je dat het ook snel gevaccineerd wordt. Dat betekent dat voor de manier waarop jij en de medewerkers van Brentano aan de slag gaan. Zijn er ook dingen die je bewaart dat je zegt van nou ja, corona heeft ons in elk geval opgeleverd om ‘dat’ te blijven doen.
Lies: Ja, er zijn dingen die ons echt, bijvoorbeeld dat beeldbellen. We hebben heel veel tablets gekregen die hebben we netjes bewaard. Dus elke keer als iemand nu positief getest wordt en op een kamer moet blijven, dan halen we meteen zo’n tablet erbij. Dan gaan we kijken welke familie te bereiken is, zodat je het contact direct weer maakt. Want die kan dan even geen bezoek hebben. Maar dat zullen we er inhouden en ik denk dat we veel slimmer zijn geworden in het bedenken van welke activiteiten echt belangrijk zijn. Dingen als muziek is misschien nog wel meer belangrijk dan bingo, hè dus dat ga je kijken.
Tjapko: Oh, toch wel? Dat beeld is wel eens anders.
Lies: Nee, ik weet ook niet of dat zo is, maar wel dat je kijkt van waar kan je de meeste mensen mee bereiken met de minste risico's. En dat is dan bijvoorbeeld muziek. We hebben bijvoorbeeld ook een keer buiten muziek gehad. Ik denk dat we dat volgend jaar wel weer blijven doen.
Tjapko: Dus eigenlijk een nieuwe vorm van communiceren. Niet alleen in een activiteit, maar dat kan dus ook muziek zijn.
Lies: Ja, ik denk dat dat we – en we hebben natuurlijk geleerd hoe je goed om moet gaan met je persoonlijke beschermingsmiddelen en hoe belangrijk het is dat je dat je met elkaar goed verplegen kan, en dat zou voor volgend jaar ook een speerpunt blijven. Ik laat het niet meer los, het idee dat zoiets kan uitbreken. Dat is wel iets wat veranderd is in de hele wereld hoop ik. Het besef dat het zo over de hele wereld zo’n pandemie zomaar kan. Dat is natuurlijk aan de ene kant heel beangstigend. Dat je bedenkt dat dat kan aan de andere kant, als je het weet, kun je er ook op voorbereid zijn.
Tjapko: Zo is het. En dat zie je in allerlei sectoren ook, dat mensen daar gewoon zeggen van: “Nou, het heeft ons ook goede dingen gebracht en daar moeten we aan vasthouden”.
Lies: Ja.
Tjapko: Als je naar de medewerkers kijkt, hoe kijken die naar die nieuwe periode?
Lies: Nou in die eerste periode en de mensen die toen hebben gewerkt en toen ook zelf ziek zijn geworden. Dat was echt zo heftig en – en we hebben echt gelukkig heel snel – een psycholoog en verpleegkundig specialist ingezet om die mensen te begeleiden. Dus dat hebben we wel meteen gezien hoe schokkend het was voor ze – en er zijn nog steeds een aantal mensen niet helemaal goed terug nog. Die kunnen nog niet goed werken en die zijn zelfs zo ziek geweest en in het ziekenhuis terechtgekomen. Die kunnen nog niet werken, maar ook emotioneel heeft het wel heel veel gedaan – en dat heeft mij weer heel veel gedaan.
Ik denk dat je niet in staat bent om mensen daartegen te beschermen. Dat voelt dan toch altijd een beetje als mijn taak, dus niet allemaal heel rationeel, maar het is ook wel emotioneel natuurlijk – en daar ben ik wel door geraakt geweest en ik zie dat het nu de tweede periode een stuk beter gaat. We spreken er veel meer makkelijker over. We weten wat is, dus vanaf minuut één zorgen we ervoor dat er voldoende mensen zijn om te helpen, dus niet alleen personeel, maar ook om te helpen dat alle materialen op orde zijn, dat we bedden hebben. Dat we echt alles hebben en de mensen die dan begeleiding krijgen van de psychologen, dat die er ook meteen zitten.
Tjapko: Dus eigenlijk ook dat wat je geleerd hebt eigenlijk van die vorige periode nog meer aandacht voor medewerkers.
Lies: Dat je echt elke ochtend een moment moet hebben van we gaan even staan of zitten, dat maakt mij niet uit, maar dat je even kijkt hoe is het met jou? Hoe is het gegaan? Wat kom je tegen? Waar ben je bang voor? Wat vind je moeilijk? Heb je ook mooie momenten? Dus als je dat soort vragen maar stelt, dan gaan medewerkers ook wel praten. Ik denk dat praten erover het allerbeste ding is wat je kan doen.
Tjapko: Vanuit Amstelveen komt in die periode zowel nu als zeker in de eerste periode, ook heel veel betrokkenheid vanuit de Amstelveense samenleving van inwoners van allerlei spontane acties, wat is je bijgebleven uit die periode?
Lies: Nou, want we gaan zo meteen ook naar deze periode. Ja, het was het was echt ja, hartverwarmend is toch het goede woord. We kregen bloemen, kaartjes, ik heb kinderen zien komen met zo’n stapel kaartjes die ze gemaakt hebben met hun moeder op de achtergrond, die ze de dan in de bus doen. Ja dat is heel ontroerend om te zien. Dat hebben de bewoners die dat ook hebben meegemaakt, mensen met dementie hebben dat waarschijnlijk niet altijd gezien, maar de mensen met somatische klachten wel. Die stonden dan voor de ramen en zagen het gebeuren. Ja, dat was natuurlijk prachtig en dat is nu heel anders.
Tjapko: Toch wel he?
Lies: Ja.
Tjapko: En waar zit dat in?
Lies: Ja, misschien dat mensen het toch wel een beetje zat worden. Dat gedoe over corona: ‘Kan het niet eens afgelopen zijn’. Dat hoor je toch ook wel. Maar ja, voor mij is het niet anders, want het is er weer. Mensen zijn weer ziek, wij zouden eigenlijk voor de medewerkers – ook ik gun ze die aandacht opnieuw, maar ik weet wel dat het niet gaat gebeuren en dat vind ik wel jammer ja.
Tjapko: Wil je nog een oproep doen aan Amstelveen?
Lies: Ja, doe dat weer terug. Haal dat weer terug die belangstelling voor de bewoners ,oudere mensen, niet alleen in je wijk, maar ook op de intramurale instelling hebben het zo ontzettend gewaardeerd. Dat hoeft helemaal geen dure bossen bloemen te zijn. Kaartjes is geweldig kerst komt eraan, stuur kaartjes, mensen vinden het geweldig dat ze iets te horen krijgen ook iets te zien krijgen van de betrokkenheid en dat de maatschappij snapt hoe ingewikkeld het ook voor die mensen is.
Tjapko: Superbelangrijk eigenlijk hé. Je vertelt van die grote betrokkenheid die in de eerste periode vanuit Amstelveen vanuit de inwoners is gedaan, die ontzettend is gewaardeerd. Die heeft misschien ook wel heel veel mensen er doorheen getrokken in die moeilijke periode.
Lies: Ja, zeker ook medewerkers hebben dat echt gevoeld.
Tjapko: En je zegt eigenlijk, laat dat terugkomen. Zeker de komende weken, we lopen richting Sinterklaas en de kerstdagen.
Lies: Nou ja, die feestdagen zijn, die zijn natuurlijk gewoon kleiner. Kijk, we hebben gezegd, wij gaan per se de kerstdiners voor de bewoners doorzetten, het kost ons heel veel meer kerstdiners, want je moet die afstand houden en we willen per se dat de familie erbij is. Dan kun je wel zeggen dat doen we niet, is veel te ingewikkeld. Maar we hebben gezegd: ja, dit is, dat is zo belangrijk, dus je hebt ze toch een soort hoogtepunt van het jaar weetje zo’n kerstdiner end dat dan doen zonder familie. Dat gaan we niet doen.
Tjapko: Dus je laat het doorgaan. Je doet het in een andere vorm.
Lies: We doen gewoon twee, drie keer zoveel kerstdiners. Dat beperken we dan wel. Er mogen geen vijf komen natuurlijk maar eentje, omdat ik geloof dat dat soort contacten zo belangrijk zijn. Dan maar heel veel kerstdiners en dan zien we wel hoe we het rooien, maar dat gaat ons lukken.
Tjapko: Dat is voor de komende tijd. Vol goede moed in een nieuw jaar eigenlijk, we hebben er net even over gesproken. Ook als het vaccin gaat komen, die gaat vroeg of laat komen en tot die tijd proberen de moed erin te houden met veerkracht te blijven tonen eigenlijk richting medewerkers. Ook doorgaan met hen in de gaten houden.
Lies: Ja. Blijven motiveren en waarderen. Het is echt heel ingewikkeld zwaar om te werken op zo’n afdeling. Het is echt, dat moeten mensen niet onderschatten. Stuur die mensen ook kaartjes.
Tjapko: Ontzettend goed. Dank voor jou oproep ook en ik kan niet anders dan dat onderstrepen. De komende tijd blijf aandacht hebben ook voor al die mensen die wonen en werken in die sector, de vrijwilligers ook steeds meer. Niet alleen de komende weken, maar ook in de periode van het nieuwe jaar.
Lies, hartelijk dank voor jouw mooie verhalen.
Lies: Graag gedaan.
Tjapko: En heel bijzonder dat je dat verhaal met ons wilde delen. De eerste burgemeesters podcast in Amstelveen.
Lies: Ik had de eer om erbij te mogen zitten.
Tjapko: En op deze manier proberen we jouw verhaal te delen met heel veel andere Amstelveners. De volgende podcast hebben we weer een ander verhaal, het verhaal van Remco Houtepen, manager van boekhandel Venstra. Over hoe hij deze tijd beleeft en wat boeken en verhalen in een tijd als deze voor mensen kunnen betekenen.