Transcriptie Het verhaal van Werner Pieterse
Studio: Welkom. We zitten hier in de studio van “In het hart van Amstelveen”. Deze keer spreekt burgemeester Tjapko Poppens met dominee Werner Pieterse. Hoe is het om dominee te zijn in deze verdrietige en moeilijke periode, waarin mensen niet naar de kerk mogen maar wel behoefte hebben aan steun en troost?
Tjapko Poppens: Werner, fijn dat je er bent.
Werner Pieterse: Ja, dank je wel.
Tjapko Poppens: De laatste keer dat we elkaar spraken, was bij “Ons spreekt” bij boekhandel Venstra natuurlijk. Ook een belangrijke, een moeilijke periode van de hele COVID-tijd. Je sloot toen af met een heel mooi verhaal over de corona als in ons.
Werner Pieterse: Ja, dank je.
Tjapko Poppens: Ja, mooi, en dat was eigenlijk aan het eind van de avond dat een aantal mensen uit de zorg hun verhaal hebben gedaan. Dat is eigenlijk ook de bedoeling van deze podcast vandaag om wat verhalen op te halen, zoals we dat al een paar keer gedaan hebben. Belevenissen van mensen, de Amstelveense samenleving en die kunnen dan op deze manier doorverteld worden en weer verder verspreid worden.
Mooi en fijn dat je vanmiddag hier wilt zijn in deze podcast. Je bent verbonden aan de Paaskerk als dominee, maar je doet nog veel meer, want je bent ook heel actief buiten dat werk. Je bent ook niet voor niets de Stadsdominee van Amstelveen. Heel mooi, en ik ben blij dat je er bent.
Werner Pieterse: Dank je wel.
Tjapko Poppens: Ook voor jou natuurlijk is geloof belangrijk, we gaan er straks wat meer op in. Maar nu allereerst: Hoe gaat het met jou nu?
Werner Pieterse: Met mij persoonlijk ja, eerlijk gezegd gaat het wel goed. Corona is aan ons voorbijgegaan, zowel qua gezinnen, bij mij persoonlijk dus ook. En ik ben ook wel iemand die zich goed weet te vermaken met boeken en teksten, dus dat doe je doorgaans alleen. Dus in die zin vind ik het ook niet alleen maar vervelend dat de hectiek wat minder is, maar ik bedoel het werk in de gemeente, is gewoon schraal.
Tjapko Poppens: En dat zit in het gemis aan persoonlijke contacten?
Werner Pieterse: Vooral dat ,vooral dat. De Paaskerk is ook echt een plek waar mensen elkaar willen ontmoeten, vooral op zondagochtenden, maar ook kleinere activiteiten in de avond vaak. En je merkt dat de mensen dat vooral ook heel erg missen, gewoon het ontmoeten. En dan nog niet eens zo, de dominee komt thuis bij de mensen, want dat zei ik net ook al even, terwijl wij dit voorbereidden.
Dat los je dus ook niet op door bij mensen op bezoek te gaan. Want dat is een gesprek van één op één en het gaat juist ook om mensen die elkaar zien, die naar de kerk gaan, die zich voorbereiden, die iets moois horen, die een lied zingen. Daar nog even over praten. Zo.
Tjapko Poppens: Ik denk, dat is erg belangrijk is. We hadden gepland om elkaar te zien, maar dan kun je elkaar toch zien bij de koffietafel of ergens anders, je raakt in gesprek, je spreekt met elkaar over één onderwerp, je blijkt dingen gemeen te hebben.
Werner Pieterse: Ja, dus, het is nog niet eens zozeer de diepzinnigheid of zo, die mensen missen of het geloofsverhaal, want we zijn gezegend met een hele goed gefaciliteerde gemeente. Dus alles wordt uitgezonden. Alles is online, dus dat is er allemaal wel. Maar het is vooral het alledaagse, elkaar zien. Uit je huis komen.
Tjapko Poppens: Nou dan tenminste een echt persoonlijk live contact, hè? Is het bereik tegelijkertijd groter geworden dan de diensten zelf?
Werner Pieterse: Ja, het is heel anders geworden. Het is heel anders omdat er meer mensen van buiten meeluisteren, niet alleen van mijn vorige gemeente in Zeeland en mijn schoonmoeder.
Maar ook echt mensen van verder, die gewoon gaan zoeken op internet. Is er iets leuks te beluisteren? Is er iets goeds te beluisteren en die spoelen dan aan zogezegd. Ja, dus dat is wel mooi, maar tegelijkertijd weet je natuurlijk ook niet precies wie er luistert, maar eerlijk gezegd is het aantal luisteraars goed. We hebben met Kerst een goed onderzoek gedaan.
Van hoeveel mensen luisteren er nu? Waar komen ze vandaan? Het aantal luisteraars is eigenlijk vele malen groter dan het aantal kerkbezoekers doorgaans bij reguliere diensten. Snap ik ook, want je kunt in- en uitschakelen.
Werner Pieterse: We zien wel het aantal clicks, maar niet hoelang ze blijven, dus dat is natuurlijk een beetje, dat ze denken na één gebedje “ik geloof het wel.” Dat kan ook.
Tjapko Poppens: En ik kan me voorstellen dat je zo’n hybride vorm ook houdt straks. En dat je digitaal blijft uitzenden. Is dat iets dat de kerk faciliteert of zijn jullie daar nog niet uit?
Werner Pieterse: Ik ben er nog niet helemaal over uit. Het doet ook iets met de manier van vieren. Het wordt toch meer talking heads. Iets de ether inzenden is toch heel anders dan met elkaar een kerkdienst vieren en dat ligt op gevoelsniveau. Dat is moeilijk uit te leggen, maar ik sta toch echt voor een camera. Het wordt solistischer.
Tjapko Poppens: Het wordt ook …
Werner Pieterse: Uitleggerig ja. Dus in die zin is het wel echt heel anders. De beleving is ook echt heel anders. En natuurlijk ook voor de luisteraars, voor de mensen thuis. Die zitten daar alleen. Soms toen de regels iets minder waren, nodigden mensen elkaar wel eens uit. Ontstonden nieuwe vormen om met zijn vieren te kijken. Dat kan nu niet. Nee, ik ben er nog niet zo uit.
Hoe doen we dat als alles weer “normaal” is. Vraag me af wat normaal is. Maar goed als alles weer normaal is, hoe gaan we verder?
Tjapko Poppens: We gaan het zien de komende weken, maanden.
Werner Pieterse: Ja, dat heeft nu ook nog geen zin.
Tjapko Poppens: geloof is natuurlijk hè, want juist in moeilijke tijden en in mooie tijden, maar ook in moeilijke tijden, kan dat mensen troost bieden. Het kan ook wat rust bieden. Hoe kijk je er nu tegenaan? Hoe gaat het nu met de mensen?
Werner Pieterse: Het is een grote vraag: hé? Dus een grote vraag in abstracte zin kan ik wel iets over de samenleving en zo zeggen, dat is ook wel een taak van de dominee. Maar het is natuurlijk veel interessanter om te kijken naar “hoe gaat het nou met de mensen in Amstelveen en met de mensen thuis met de mensen zelf?” Ik vind dat moeilijk om te beoordelen. Eerlijk gezegd, hoe gaat het met het geloof van de mensen? Ik merk wel dat mensen behoefte hebben aan inspiratie of zo.
Werner Pieterse: Ja, misschien diepgang, het is bij mij altijd moeilijk om – is dat mijn eigen wishful thinking van “zie je wel” of is dat echt zo moeilijk te checken? Wat mij wel opvalt is dat we het afgelopen jaar zo ontzettend bezig zijn geweest met alles te duiden in termen van gezondheid, en dan ook instrumentele gezondheid.
Als je ziek bent, dan betekent dat er iets niet functioneert. En dan ga je naar het ziekenhuis. En dan wordt dat beter op het lichamelijke en het kwantificeerbare aspect van de dingen. En dat we wel eens geneigd zijn om wat we dan in de klassieke taal “de ziel” noemen, te verwaarlozen. Wat doet het geestelijk nou met ons? Dat krijgen we nu terug in depressieve jongeren, in mensen die tegen het plafond zitten in eenzaamheid. Die ziekte is niet een disfunctionerend lichaam. Dat is veel meer.
Tjapko Poppens: En merk je dat mensen ook meer houvast gaan zoeken in dat geloof?
Werner Pieterse: Nou, niet onmiddellijk, niet onmiddellijk. Ik merk wel dat mensen het op prijs stellen. Dat klinkt een beetje raar, maar dat de kerk er nog is en dat ik er nog ben, zeg maar en dat er op zondag in ieder geval mogelijkheid is en door de week ook wel. Als ik denk dat mensen gaan luisteren. Is er nog een dominee die wat te zeggen heeft misschien? Tegelijkertijd is het ontzettend moeilijk om iets te zeggen, want ik bedoel er wordt zo ontzettend veel gezegd over deze pandemieën en corona. Zegt nog maar, is er iets wat echt hout snijdt?
Tjapko Poppens: Voegt het weer iets nieuws toe.
Werner Pieterse: Ja dus. Nou ja, waar ik me dan toch maar vaak toe beperk of ja, dat is ook mijn taak. De oude Bijbelse verhalen. En verrassenderwijs komen daar wel weer dingen uit naar voren waaruit blijkt dat er ook weer niet zo heel veel veranderd is.
Tjapko Poppens: Kun je daar een voorbeeld geven van zo’n verhaal, dat je eigenlijk wel kan transporteren naar deze tijd.
Werner Pieterse: Nou, we zijn nu in de kerk, het evangelie van Marcus, aan het lezen. Dat is de kortste. De oudste verhalen van Jezus zou je kunnen zeggen, en dan begint met een aantal genezingen. Er is altijd heel veel om te doen geweest in de geschiedenis van de kerk en theologie. Moet je dat letterlijk zien? Is dat nou een wonderdoener die iemand beter maakt? Nou, dat denk ik niet.
Ik denk dat dat standaard in een tijd waar ziekte veel meer was dan het niet functioneren van iemand. Dus je ziet ook in al die verhalen een soort geestelijk aspect in dat ziek zijn. Als in het evangelie Jezus iets doet bij mensen, gaat het ook altijd over een slechte geest uitdrijven, hè. Dus de verkeerde stemmen, sociaal isolement.
Mensen worden altijd in een kring gezet. En ja, inderdaad, dat kan ook te maken hebben met het oprichten van iemand beter maken. Dus wat is eigenlijk gezond? Wat is eigenlijk beter? Wat is eigenlijk beter worden? Wat is normaal in termen van Mark Rutte? Wat is nieuw, normaal? Dat zijn toch allemaal, ja, eigenlijk termen die veel meer gaan dan de
IC-capaciteit.
Tjapko Poppens: Uiteindelijk filosofische vragen, die van alle tijden zouden kunnen zijn.
Werner Pieterse: En daar zal ik het wel graag meer over willen hebben, maar dat vraagt tijd. Dat vraagt aandacht, echt veel meer dan een talkshow, dus dat zoek ik wel in de preken die ik maak en in de andere dingen die ik doe.
Tjapko Poppens: Heb je het idee dat het de waardering voor de acceptatie van dat hier en nu anders is dan voor de pandemie?
Werner Pieterse: Ik denk het wel, maar ik weet niet of dat nou precies antwoord is op je vraag. Ik denk wel dat mensen dichter bij de kern komen. Dat er meer bewustzijn groeit van “er was ook wel heel veel gedoe. Wat is nou normaal? Is het nou normaal dat als ik eindexamen heb gedaan, per definitie naar Ibiza moet vliegen?“ Het is al een vaste traditie bijna hè? “Is dat eigenlijk wel normaal?
Hoe komt het toch dat ik thuis, dat ik zoomen heel goed doe met een mooie laptop en dat alles werkt? En ik heb goede wifi en dat mijn klasgenoten keer op keer hun huiswerk niet af hebben? Hoe komt dat? Heeft dat iets te maken met die sociale ongelijkheid?” Dus hele fundamentele vragen worden erbij gehaald, gericht op onze samenleving.
Hoe komt het nou, maar dat is een megavraag vind ik, die mij heel erg bezig houdt. Hoe komt het nou dat er tien jaar lang regeringen riepen dat er niks kan, er zijn geen grote veranderingen en dat er nu zo'n ziekte is en ineens kan alles.
Werner Pieterse: Het geld stroomt het land binnen. Terwijl als je zegt, “zullen we eens iets aan de klimaatcrisis doen?“ Wat een veel groter probleem is denk ik. Dan wordt het ineens allemaal ingewikkeld. “Nee, dat gaat niet, dat vraagt zulke ingrijpende veranderingen.”
Is dit geen ingrijpende verandering dan die we nu doen? Dus dat heeft iets te maken, denk ik, met die onmiddellijke angst die in zo'n pandemie veel tastbaarder is dan in iets zo abstracts als klimaatverandering. Terwijl ik echt denk dat dat probleem veel groter is uiteindelijk.
Tjapko Poppens: Soms is zo’n crisis dan gewoon nodig om iets dat vast is meteen vloeibaar te maken. Een heel ander soort voorbeeld: digitalisering. Hier binnen de gemeente werd er al jaren over gesproken. We hebben de corona en ik geloof binnen twee weken waren er 800 werkplekken digitaal gecreëerd thuis. Waar krijg je dat voor elkaar?
In een korte tijd is misschien een heel ander soort voorbeeld van een andere orde, maar is wel vergelijkbaar. Als je kijkt naar belangrijke momenten in de kerk, huwelijken, doop, begrafenis, die bijzondere momenten. Hoe kijk jij daarnaar ? Ja, is natuurlijk ook heel lastig geweest, aanpassen. Hoe kijk jij daarnaar?
Werner Pieterse: Het heeft mij in die eerste periode erg bezig gehouden. Toen het begon, zeg maar, vorig jaar, heeft het mij enorm bezig gehouden van “Hoe? Hoe gaan wij nou goed afscheid nemen? Hoe gaan we het nou zou doen, zo organiseren dat familieleden goed afscheid kunnen nemen van de stervende? Hoe gaan we ernstig zieken goed begeleiden? Straks mogen we geen uitvaarten….”
Nou die eerste weken heeft mij dat enorm beziggehouden, er waren ook wel een paar momenten waar het echt ook ingewikkeld was. Gaandeweg begon ik me echter te realiseren dat “een uitvaart is niet per definitie een beter moment van afscheid als je daar met 350 mensen zit.” Dus we hebben helaas afgelopen jaar .. In onze kerkgemeenschap ook een aantal mensen overleden zijn. Het is overleden, is een aantal mensen. Laat ik even een goede Nederlandse zin formuleren.
In onze kerkgemeenschap is in het afgelopen jaar een aantal mensen overleden die echt tot het hart van de gemeenschap behoorde. Dus ik denk: in gewone omstandigheden, hadden we zonder enige moeite de kerk overvol gehad. Nu konden daar 30 - 40 mensen, de rest online.
Dat waren eigenlijk hele mooie momenten van afscheid, dat zelfs de familie zei: “er is nu misschien wel meer intensiteit in die kleine kring dan met 300 mensen en een enorme sliert”. Hoe goed dat ook was, horden mensen in het rouwcentrum “gecondoleerd”, “gecondoleerd”, “gecondoleerd”. Dat is belangrijk, maar nu werden we wel ook weer bepaald bij een kern van dit zijn echt mensen die er echt toe doen.
Dus het heeft ook wel iets gebracht van “Wat doe je nu, als je op zo’n manier afscheid neemt van iemand?” Meer over nadenken: “wie is belangrijk voor je geweest in je leven? Wie nodig je daarbij uit?”
In gewone tijden kun je rouwkaarten sturen hoeveel je wilt, nu moet je echt denken. Ja, deze persoon, wat heeft die betekend? Wil ik die ook? Willen we die de mogelijkheid geven om erbij te zijn of niet? Dus dat is ook wel een soort bewustwordingsgroei, denk ik.
Tjapko Poppens: Manieren, andere vormen vinden voor al die mensen die daar dan niet bij kunnen zijn hoe zij op een andere wijze respect kunnen laten betuigen. Maar dat is natuurlijk de andere kant.
Werner Pieterse: Was natuurlijk allemaal wel online, het is ook, dit is allemaal weer gegeven, alle mogelijkheden die we hebben in deze uithoek van de wereld. Je kan alles online doen, je kan alles, weet je, dus dat zijn allemaal wel voorwaarden die er ook bij zijn om het goed te maken. Wat wel heel moeilijk was, is en blijft, is het afscheid nemen in fysiek, hè?
Dus mensen kunnen elkaar niet meer troosten, omarmen. Ja, eigenlijk kun je niet bij zo’n afscheidsceremonie of een afscheidsdienst anderhalve meter afstand houden. Je doet het wel, maar alles in je zegt: “ja, dit is idioot. Waarom kan ik nu niet bij mijn zus of bij mijn moeder of bij mijn …?” Dit voelt echt als ….Op dit soort momenten is dat heel zwaar.
Heel zwaar ja, en dan begrijp ik ook wel dat mensen ongerede boos zijn. “Nou, ik ben ik, er is niks met me aan de hand. Ik wil nu gewoon afscheid nemen van mijn vader en ik wil nu gewoon het verzorgingshuis in. Wat is dat nou voor flauwekul, corona is nu echt even voor iemand anders.”
Dus dan ben ik ook wel geneigd om daar meer begrip voor te hebben. Op die woede, hoe ongerede ook, hè, want we snappen allemaal dat het ingewikkeld is. Ja.
Tjapko Poppens: Andere bijzondere momenten, huwelijken, dopen. Hoe is dat gegaan? Merk je dat mensen dat uitstellen of is daar ook een andere vorm voor gevonden?
Werner Pieterse: Nou eerlijk, ik vond het wel mooi dat het er stond in de informatie die je mij toestuurde. Ik wil het ook graag hebben over huwelijken, en de doop. De kerken zijn natuurlijk sterk aan het vergrijzen.
Dus ik ben heel blij als een huwelijk of een doop zich aandient, en dat was ook in de dagen voordat er corona was en kwam dat niet heel veel voor. Meer tot mijn verdriet, want het is een prachtig ritueel. Het is prachtig om bij een kerkgemeenschap te horen en om te delen in de oude verhalen. De oude rituelen.
Tjapko Poppens: Ik hoor het al, ik heb hier niets aan toe te voegen. Ik hoor wat je zegt: nou, dat is helemaal goed.
Werner Pieterse: De deur staat altijd open.
Tjapko Poppens: Maar dan moet ik eerst scheiden, om weer te gaan trouwen, denk ik dat. Laten we het maar niet doen. Natuurlijk ja, wat betekent het voor jezelf? Uiteindelijk kan ik me voorstellen dat ook vanuit je rol als dominee een vertrouwenspersoon bent voor heel veel mensen als zij het moeilijk hebben.
Dan gaan ze naar de dominee, of dat nou digitaal is of niet. Fysiek als je langskomt. Toch, heb jij zelf ook mensen of collega's of andere manieren waarin jij jouw eigen indrukken weer kwijt kunt, waar je je zorg, je dilemma's mee kunt delen.
Werner Pieterse: Nou, ik heb een –een trouwe vriendengroep, met een aantal collega's uit den lande waar we regelmatig bij elkaar komen en ook uitwisselen van hoe het bij hem gaat. Eigenlijk delen we dan vooral een soort onmacht van: “We zouden anders willen, maar het kan niet.” Nou, ja, wat eigenlijk in alle andere beroepsgroepen, denk ik, ook zo is: wat zou je willen? Waar loop je tegen aan wat zijn nou je beperkingen en hoe moeilijk is om een viering te houden of een dienst? “
Tjapko Poppens: Heb je dan ook bepaalde delen van de bijbel dat je zegt van nou dat verhaal zoek ik dan op of hangt dat heel erg af van de stemming waarin jij zit.
Werner Pieterse: Nou, deze dagen, zoals ik zei, lezen we Marcus, dus het is vaak bij mij de tekst die me gegeven is, die dan de zondag aan de orde is. Die kies ik natuurlijk vaak ook zelf, maar ik vind die beginhoofdstukken van het evangelie van Marcus vind ik ja, die spreken nu heel anders en ook heel mooi.
De troost is niet onmiddellijk één op één hoor. Maar wel, dat is ook de essentie , denk ik, van boeken lezen in het algemeen hé? Dat je een ervaring tegenkomt in een boek die ook de jouwe is en dat je je daarin erkend en gezien voelt. Dus zo werken Bijbelse teksten ook vaak. Ik ben de eerste niet die dit dus meemaakt. Dat is op zich al een troost, nog afgezien van het hele geloofsverhaal van God en Jezus en dat geeft mij als gelovige natuurlijk ook troost.
Tjapko Poppens: Je bent ook stadsdominee in Amstelveen, dus veel actiever dan alleen binnen de Paaskerk. Je hebt een hele mooie gewoonte, vind ik. Om de zoveel tijd altijd op een maandag schrijf je 70 woorden.
Werner Pieterse: Heel goed, dat jij die ook ontvangt.
Tjapko Poppens: Sterker nog, ik lees ze ook nog heel regelmatig. Maar het is ook wel eens dat ik ze zo nu en dan nog een keer door lees. In die paar, die 70 woorden, benut je om even stil te staan n deze snelle tijd. Zit daar ook een weerspiegeling van hoe jij op dat moment voelt of wat je kwijt wilt, of zijn dat altijd….? Hoe komt dat tot stand die onderwerpen en hoe ga jij hier mee om?
Werner Pieterse: In algemene zin is woede en ergernis soms wel een goede bron om iets tot stand te brengen. Zo zit ik in elkaar. Dus zoals bijvoorbeeld laatst dat ik in 70 woorden nadacht over de burgemeester van Eindhoven, die zei: “het lijkt wel oorlog.” Toen was ik ook gewoon boos. Toen dacht ik: “van joh, ga even kijken naar land waar het oorlog is, hè.” Dus daar was ik echt gewoon heel erg geïrriteerd. Nou, dan is ie ook zo af. Dus, dat gaat dan heel snel.
Werner Pieterse: Soms denk ik ook “het wordt Pasen, dus ik wil echt iets, en dat zijn eigenlijk de moeilijke, in ieder geval echt iets over het wezen van wat het paasfeest is.” Op dit moment zeggen – en dat is vaak veel moeilijker omdat dat… Eigenlijk alles wat we in de kerk doen – dat klinkt bijna 2000 jaar in mee en theologen en stemmen en dus om daar tot de kern te komen, is veel moeilijker. Vanuit een soort primaire ergernis en boosheid.
Tjapko Poppens: Maar het kan ook primaire vreugde zijn.
Werner Pieterse: Dat is iets, wat wat me verwondert of wat ik mooi vind, en ik schaaf graag aan teksten en taal, dus ik vind ik altijd weer een sport om. “het zijn er precies 70 woorden.
Tjapko Poppens: Is het meestal lasting om te schrappen?
Werner Pieterse: Ja.
Tjapko Poppens: Zeker als je gedreven door ergernis of wat dan ook, wat kan je motivatie zijn om dat te schrappen in het aantal woorden, dat is volgens mij lastig.
Werner Pieterse: Maar het is ook leuk, dus ik doe het ook heel graag.
Tjapko Poppens: Dat merk ik ook op andere fronten, dat dat je goed afgaat van jouw corona- bijdrage. Een hele mooie hadden we het net al bij het begin gemaakt. Je hebt, jullie hebben, vier zoons, moet ik zeggen: ja, wat denk je dat de kinderen van nu ook kinderen, jullie kinderen leren van deze tijd? Hoe maken ze deze tijd mee?
Werner Pieterse: Leren vind ik altijd een beetje teveel lijden loutert. Is ook trouwens een hele belangrijke theologische stem.
Werner Pieterse: Ja, je zit nu in de ellende, maar….
Werner Pieterse: God zal je belonen, enzovoorts. Dus dragen en bidden om kracht. Het is in de eerste tijd denk ik, in de eerste plaats van heel veel jongeren gewoon ongehoord balen en het is gewoon een rottijd. Is gewoon echt een klote tijd, dus, of je er wat voor leert of niet maakt, niet uit, het is gewoon echt heel zwaar.
Daar maak ik me ook wel zorgen om, niet zozeer alleen voor mijn eigen kinderen, want ja, wij leven in redelijk riante omstandigheden. Ze doen opleidingen, de scholen doen het heel goed, mijn jongste zei overigens vandaag nog. “Ik heb een fantastische juf, ze doet zo haar best en dat is zo ontzettend leuk. Ik vind het ook heel knap.” Denk ik nou, twaalf hè? Complimenten voor deze juf.
Tjapko Poppens: Ja.
Werner Pieterse: En eigenlijk geldt dat voor onze tweede ook, die op het HWC zit. Je moet het toch allemaal wel doen. Dus ook wel het besef van hoe moeilijk het allemaal is, maar het sociale. Ja, ik zie ze ook wel een beetje verkommeren. Ze willen gewoon de stad in. Dat is dan voor onze derde zoon die nog in huis woont. Onze oudste is uit huis, in een studentenhuis is het weer heel anders. Maar zo’n jongen van 20. Die wil gewoon de stad in joh.
Werner Pieterse: Dat ben ik heel erg eens met Ad Verbrugge, die ook in de NRC schreef: die zegt: “dat is geen luxe gedoe, hè, dat wordt vaak weggezet van “ach, ja, ze hebben geen festivals. Die hadden wij ook niet in 1950.”Maar dat is voor jongeren een hele fundamenteel verlangen om elkaar te ontmoeten en uit te gaan. En dat is niet alleen maar een beetje hangen met teveel bier en wiet. Zij willen hun vleugels uitslaan.
Tjapko Poppens: sociale contacten of zo.
Werner Pieterse: Daar maak ik me heel erg druk om, nog meer eigenlijk bijna soms denk ik dan om de ouderen. Want het is inmiddels wel duidelijk dat dat een kwetsbare groep is. Mijn vrouw werkt in de jeugdzorg en ook de verhalen die daar vandaan komen, denk ik: “nou, dat zijn ook mensen die hebben pech op pech in het leven.”
Dus bijvoorbeeld er waren plekken gereserveerd voor kinderen op scholen toen, dat herinner je je misschien hè? Wie bezetten die plekken? Mensen die handig waren en die snel tussendoor konden en die belangrijke banen hadden. Mijn vrouw vertelde dat heel veel van de kinderen die vanuit de jeugdzorg ergens geplaatst moesten worden, omdat ze het thuis niet meer veilig hadden, die konden niet meer terecht, want die scholen waren overvol? Nou, ik vind dat veel fundamentelere problemen dan.
Daar ligt de echte kwetsbaarheid in de asielzoekerscentra. Daar ligt de echte kwetsbaarheid: de mensen die we toch al niet willen, die willen we nu al helemaal niet meer en daar willen we eigenlijk geen aandacht aan besteden. Hè dus dat compleet vervuilde. En hier komt dus een 70 woorden uit. Dat compleet vervuilde asielzoekerscentrum in Apeldoorn is een schande, dat is echt een schande voor Nederland. En dat het daar ook niet over gaat tijdens de verkiezingen. Dat vind ik echt godgeklaagd en dat bedoel ik letterlijk.
Tjapko Poppens: Dat zijn de aspecten inderdaad.
Werner Pieterse: hier komt weer een 70 woorden uit.
Tjapko Poppens: Jouw oproep is hier heel duidelijk en dat je zegt van “dat zijn de groepen die misschien het meeste last van corona hebben, maar waar het minste aandacht voor is. Bij deze voor een deel rechtgezet door onze stadsdominee Werners Pieterse. Dank je wel. Ik vond het heel mooi hoe jij deze laatste oproep ook deed. Heb jij nog iets wat je mee wil geven, iets dat je zegt van, “dat wil ik nog even kwijt?”
Werner Pieterse: Mmm ja, ik had vroeger een jeugdleider in de kerk in Middelburg waar ik opgroeide. Die zei: “lees je Bijbel elke dag en bid. Maar dat vind ik een beetje te ver gaan. Dat kan helemaal geen kwaad. Maar dan vind ik ook wel als laatste oproep: “Blijf gezond, pas een beetje op elkaar.” En lees vaker een boek en kijk minder op je scherm.
Tjapko Poppens: En ga het gesprek met elkaar aan. Blijf de gesprekken met elkaar aangaan. Ja precies. Blijven lachen, op het terras als dat toen straks weer kan, als het allemaal goed gaat. Ik wil jou ontzettend bedanken voor jouw bevlogen verhaal. Jouw oproep ook. En ik hoop jou binnenkort live weer te zien, met een biertje erbij, op een terras ergens in Amstelveen, met een hele hoop andere Amstelveners. Dank je wel nogmaals, en tot binnenkort.